Team
Preventie Ontwikkeling
MISSIE
Het TPO heeft als doel theorie en praktijk inzake algemene preventie
met betrekking tot welzijn verder te ontwikkelen.
Het TPO wil concepten uitdiepen, een gefundeerd theoretisch kader voor
preventie opbouwen en methodieken ontwikkelen die de theoretische
inzichten omzetten naar de praktijk binnen diverse domeinen.
Om deze opdracht waar te maken vertrekt het TPO vanuit een
geëxpliciteerde visie op preventie en wil het TPO voortdurend de
interactie tussen praktijkervaring, onderzoek en theoretische reflectie
opzoeken.
|
Motivering
Preventie an sich wordt soms als een oeroud verschijnsel beschreven. In feite is preventie, 'het
voorkomen van...', een bijzonder brede term die kan toegeschreven worden aan een breed spectrum
van instituties, organisaties, projecten of zelfs individuele handelingen. Men kan bijvoorbeeld
verwijzen naar de eeuwenoude toepassing van publieke terechtstelling als afschrikking, als manier
om normoverschrijding tegen te gaan. Maar ook de uitbouw van het onderwijs, de
hulpverleningssector, een sociaal zekerheidssysteem of jeugdwerk kan men gedeeltelijk een
preventieve finaliteit of minstens (onbewust) preventieve effecten toedichten.
Wanneer men echter de laatste decennia spreekt van een aftekening van een aparte
preventiesector, verwijst men in feite naar de sterke opkomst van algemene preventie-initiatieven
buiten deze meer traditionele instituties. Binnen domeinen als onderwijs, maatschappelijke
veiligheid, huisvesting, gezondheid zien talrijke projecten, organisaties en andere initiatieven het
licht met als doelstelling een bepaalde aan welzijn gerelateerde problematiek te voorkomen, of een
bestaande situatie nog te verbeteren.
Deze nieuwe ‘algemeen preventieve’ benadering staat tegenover de meer traditionele hulpverlening
gericht op het welzijn van de individuele cliënt. De overtuiging groeide dat de individuele benadering,
hoe vroeg deze ook wordt opgestart, slechts het topje van de ijsberg benadert. Individuele
problemen worden veelal beïnvloed zo niet veroorzaakt door bredere maatschappelijke structuren
en verhoudingen.
Met de benadering van ‘algemene preventie’ worden de concrete noden van cliënten overstegen en
omgebogen tot duurzame verandering die ingrijpt op de wortels van problemen. De focus verschuift
van de geïndividualiseerde persoon naar een ruimere én niet-geïndividualiseerde doelgroep.
De sterke groei van de preventiesector gaat echter gepaard met een aantal groeipijnen. De
theorievorming rond preventie en de uitbouw van degelijke referentiekaders groeit minder snel dan
de talrijke initiatieven op het veld. De explosieve groei van de preventiesector op een moment dat
die in feite theoretisch nog maar weinig ontwikkeld was, bracht vele initiatieven voort die slechts
werden gefundeerd door intuïtie, gezond verstand en ervaring als noodzakelijke maar onvoldoende
bestanddelen om kwaliteitsvolle projecten te garanderen.
In antwoord daarop werd in Vlaanderen een eerste sterke impuls gegeven aan degelijk projectmatig
en preventief werken door het werk van DE CAUTER (De Cauter, 1990; De Cauter & Walgrave, 1999),
dat tot op vandaag nog steeds als leidraad wordt gebruikt voor menig preventieproject.
Maar daarmee zijn nog niet alle knelpunten binnen deze preventiesector van de baan. Het
preventielandschap in Vlaanderen toont zich chaotisch. Een aantal problemen blijven nog steeds
gelden: gebrek aan profilering, gebrek aan samenwerking, gebrek aan afstemming, gebrekkige
strategische keuzes, gebrek aan een éénduidige visie (Melis & Goris, 1996; Maatschappelijke
Beleidsnota Bijzondere Jeugdzorg, 1998; Intersectorale Werkgroep Algemene Preventie, 2002).
Bovendien staat de preventiesector ook voor bijkomende moeilijkheden. De initiatieven staan onder
een steeds grotere druk om sneller, efficiënter en meer resultaatgericht te werken. De
managementideologie doet sinds enige tijd zijn intrede in de Vlaamse social-profitsector. Tegenover
de overheidsinvesteringen in talrijke preventie-initiatieven klinkt vanuit díe overheid steeds luider de
roep om aan te tonen dat deze financiële stimuli goed besteed zijn. Maar het streven naar
resultaatgerichte preventie kan onvoorziene, kwalijke neveneffecten met zich meebrengen. Een te
vergaand 'cost and benefit'-fetisjisme kan de vraag naar de legitimiteit van bepaalde interventies
verdringen. (Kaminski & Goris, 2003).
Preventie dreigt meer en meer ingevuld te worden als een vorm van risicoreductie en
symptoombestrijding waardoor bepaalde groepen binnen de samenleving (jongeren,
maatschappelijk kwetsbaren,...) benoemd worden als marginaal of bedreigend. Dit leidt veelal tot
strategieën die uitsluitend of isolerend werken.
Doel
Het TPO wil de uitdaging aangaan, dankzij het uitbouwen van een theoretische ondersteuning, om de
bestaande knelpunten bij het algemeen preventieve werken het hoofd te bieden. Rekening houdend
met de toenemende druk om op korte termijn, resultaatgericht te werken en de negatieve effecten
van marginalisering, criminalisering en uitsluiting van groepen die deze evolutie teweegbrengt, wil
het TPO streven naar evenwichtige preventie die, naast resultaatgericht, maximaal aandacht heeft
voor de rechten en vrijheden van iedereen binnen onze samenleving.
Het TPO bouwt verder op de bevindingen uit het onderzoek 'preventie m.b.t. de jeugd inzake welzijn
en gezondheid' (Vettenburg et al., 2002; Vettenburg et al., 2003). Met dit onderzoek werd een basis
gelegd voor een coherent en ethisch verantwoorde visie op algemene preventie. Onder meer wordt
een onderbouwde definitie beschreven die moet afbakenen wat wél en wat niet onder de term
'preventie' valt. Daarnaast staat een ethisch kader voor algemene preventie, verankerd in een
duidelijk mens- en maatschappijbeeld.
De theorie van 'emancipatorische preventie' (Vettenburg, 2014) geldt voor het TPO als algemeen
referentiekader om de verdere uitwerking en uitdieping van zijn theoretische en praktijkgerichte
opdrachten te oriënteren. Hiermee verzekert het TPO uitdrukkelijk aandacht voor de sociaal-ethische
component van preventie.
Het TPO wil vooral ook een gefundeerde brug bouwen tussen de theoretische kaders enerzijds en de
toepassing in de praktijk anderzijds. Een voortdurende interactie tussen praktijkervaring en
theoretische reflectie is daarvoor noodzakelijk. Theorie-ontwikkeling kan niet zonder de
onontbeerlijke inbreng van de ervaringen uit het praktijkveld. Anderzijds is er ook nood aan
instrumenten en methodieken ter ondersteuning van actoren bij het opzetten, plannen en uitwerken
van emancipatorische preventie-initiatieven.
Strategie
Concreet wil het TPO de doelstellingen bereiken door ...
... theoretische kaders verder te ontwikkelen en de terminologie en gehanteerde concepten af te
bakenen en uit te diepen;
... instrumenten te ontwikkelen ter ondersteuning van actoren bij het opzetten, plannen, uitwerken
en evalueren van wenselijke preventie-initiatieven;
... beleid, organisaties en projecten te ondersteunen door te voorzien in advisering, vorming en
publicaties.
Referenties
De
Cauter, F. (1990), Methodiek van de preventieve
projectwerking, Leuven, Acco.
De
Cauter F. en Walgrave, L. (1999), Methodiek van de
preventieve projectwerking, Leuven, Acco.
Kaminski,
D. en Goris, P. (2003), 'Dobberen tussen ethiek en techniek', Alert,
29, (3), 64-77.
Intersectorale
Werkgroep Algemene Preventie (2002), Strategische nota.
Krachtlijnen voor een decretale onderbouw van de algemene preventie
m.b.t. de jeugd, Diegem, Deloitte & Touche.
Maatschappelijke
Beleidsnota Bijzondere Jeugdzorg, 1998.
Melis,
B. en Goris, P. (1996), Algemene Preventie in Vlaanderen: op
zoek naar orde in de chaos, Leuven, K.U.Leuven,
Onderzoeksgroep Jeugdcriminologie.
Vettenburg,
N., Burssens, D., Goris, P., Melis, B., Van Gils, J., Verdonck, D. en
Walgrave, L. (2002), Preventie met betrekking tot de jeugd
inzake welzijn en gezondheid. Visie en ontwikkeling van instrumenten,
Leuven/Meise/Antwerpen, K.U.Leuven/Onderzoekscentrum Kind en
Samenleving/Karel de Grote Hogeschool.
Vettenburg,
N., Burssens, D., Goris, P., Melis, B., Van Gils, J., Verdonck, D. en
Walgrave, L. (2003), Preventie gespiegeld. Visie en
instrumenten voor wenselijke preventie, Heverlee,
LannooCampus.